10-05-2020
RECENSIE: DE TWEEDE BERG
Victor Frankl ontdekte mede door zijn gruwelijke ervaringen in gevangenschap in Auschwitz dat de voornaamste drijfveer van de mens niet geld of geluk, maar betekenis is. “Zoals het lichaam groeit naar wat het aan eten krijgt, zo groeit de ziel naar wat het aan liefde te geven heeft.” Een ervaring die volgens David Brooks vooral gegeven is aan hen die, door diepten en dalen heen, de zin van het bestaan hebben ontdekt en volgens de waarden van de zogenoemde ‘tweede berg’ leven.
Brooks, veel gelezen columnist van The New York Times, doet in zijn boek een oproep op zoek te gaan naar deze tweede berg. Het hyperindividualisme van de eerste berg, is volgens de auteur doorgeslagen: “Door onszelf vooral te beschouwen als autonome ‘ikken’, hebben we onze samenleving aan flarden gescheurd, hebben we de deur opengezet voor verdeeldheid en voortdurende strijd, zijn we individuele status en zelfredzaamheid gaan verheerlijken en hebben we dat wat zo mooi is in elk menselijk hart en ziel bedekt.”
Wat we door ons individualisme missen, is ‘morele vreugde’, stelt de auteur. Daar waar we op de eerste berg geluk nastreven (een goede carrière, erkenning, status, et cetera,) jagen we op de tweede berg vreugde na: een gemoedsrust die voortkomt uit de liefdevolle overgave van jezelf aan anderen. Niet ik, maar wij dus. Of beter: hoe kan ik jou en de samenleving dienen? En, zo stelt Brooks zich kwetsbaar op: “Ik heb dit boek geschreven om mezelf te herinneren aan het leven dat ik wil leiden.”
Brooks deelt dat zijn eerste berg een ‘waanzinnig gelukkige’ was. “Maar de beklimming veranderde me in iemand die afstandelijk was, zich onkwetsbaar waande en slecht communiceerde, althans wat mijn privéleven betrof.” Een zoektocht naar geluk die hem zijn huwelijk kostte. En juist in de jaren die daarop volgden – de jaren in het dal – ontdekte Brooks de tweede berg. Aan de hand van talloze verhalen van hen die deze tweede berg beklimmen, laat hij vervolgens zien hoeveel meerwaarde deze ontdekking heeft. Voor henzelf, maar juist ook voor anderen.
Veel wat Brooks schrijft, herken ik uit de boeken van Tim Keller, predikant uit dezelfde stad als Brooks. Niet alleen haalt de auteur zijn stadsgenoot diverse keren aan, ook lijkt het dat beide heren dezelfde boekenkast delen, want ze citeren veelvuldig dezelfde denkers als C.S. Lewis, Henri Nouwen en dus ook Frankl. Zowel Brooks als Keller benadrukken dat wij mensen de boot missen als we op de eerste berg blijven ploeteren. Het geeft ons leven namelijk niet echte betekenis. Succes en een carrière zijn mooi, maar blijven ik-gericht. Uiteindelijk gaat het om een verbintenis aan te gaan met de ander. En dit vraagt juist dat het niet langer draait om jou alleen.
In dit kader wijdt Brooks twee delen in zijn boek, die ik eerlijk gezegd niet zag aankomen, aan het huwelijk en aan zijn ontdekking van het christelijk geloof. Dat hij meer dan vijftig pagina’s de ruimte neemt om over het zogenoemde ‘maxi-huwelijk’ te schrijven, verklaart Brooks zelf met te stellen dat in termen van verbintenis het huwelijk een ‘morele microkosmos’ van het leven is, “waarin eenieder vrijelijk de keuze maakt zich over anderen te ontfermen en zelf afhankelijk te worden om aldus iets groters tot stand te brengen.” En ook nu citeert Brooks Keller: “Als beide partners ieder voor zich zeggen: ‘Ik beschouw mijn eigen zelfzuchtigheid als het hoofdprobleem binnen ons huwelijk’, dan ligt hierin de belofte voor een geweldig huwelijk besloten.”
En dan zijn ‘bekeringsverhaal’. Brooks ervoer religie eerst op zijn hoogst als “een nuttige verzameling zelfhulpcoaches”. Inmiddels beschrijft hij zichzelf als een “dolende jood en een zeer verward christen”, waarbij hij de hoop uitspreekt dat de weg van het geloof hem nederiger heeft gemaakt. Wat het in ieder geval heeft gedaan, is Brooks bevestigd in het idee dat er meer is dan de reis op de eerste berg. “Onze opdracht is om de wereld mede vorm te geven. Onze opdracht is om Gods werk te voltooien.” En natuurlijk kan dit alleen als we ons echt willen verbinden aan anderen en hen willen dienen.
Dan de cruciale vraag die zich na het lezen van ‘De tweede berg’ opdringt: Welke berg beklim ik zelf?
Of ligt het misschien net iets genuanceerder en beklim ik beide? Zoals ik in mijn coaching van leidinggevenden vaak stel, is er natuurlijk niets mis met het najagen van een mooie carrière en een indrukwekkende cv. Maar het gaat mis wanneer dit het hoogste doel is en het zelfs ten koste gaat van anderen. Niet voor niets heb ik mijn bureau het (overigens niet uit te spreken) Proistamenos gedoopt. Een woord dat de apostel Paulus gebruikte in een brief aan zijn vrienden in Rome: “Hij die vooraan is gezet (pro istamenos), moet dit doen met volle inzet.” Of, zoals elders in de brieven van Paulus blijkt, door een verbinding met anderen aan te gaan, een stap terug te zetten met je eigen ego en oprecht anderen te willen dienen. Kortom: dienend leiderschap. De tweede berg dus.
‘De tweede berg’ van David Brooks zou wat mij betreft dan ook verplichte kost moeten zijn voor iedere leidinggevende. Al noemt hij het woord leiderschap niet of nauwelijks, leiderschap begint bij zelfkennis. Waar geloof je in? Wat is je levensdoel? Welke berg wil je diep van binnen echt bewandelen?
De tweede berg
David Brooks
Koop het boek hier